Master of Science in de ingenieurswetenschappen: architectuur (stadsontwerp en architectuur)
De masteropleiding architectuur concentreert zich rond atelierwerk. Daarin staat architectuurontwerpen centraal. Er zijn twee afstudeerrichtingen. Stadsontwerp en architectuur, waar de ruimtelijke omgeving en het stedenbouwkundige kader bijzondere aandacht krijgt. Architectuurontwerp en bouwtechniek, waar nadruk ligt op het ontwerpmatige aspect, samen met de materialisatie en bouwtechnische aspecten.
Inhoud
Via de opleiding krijg je toegang tot brede én gespecialiseerde kennis over de architectuur en aanverwante kennisgebieden en het vakkenaanbod stelt je in staat om naar gelang je interesses en intellectuele sterktes een eigen profiel te ontwikkelen. Dat profiel kan variëren van een specialisatie in het bouwen, over expertise in stad en landschap tot architectuurhistorisch en -theoretisch onderzoek.
De masteropleiding wordt daarom aangeboden in twee afstudeerrichtingen. De afstudeerrichting Stadsontwerp en architectuur richt zich op het ontwerp van het gebouw in zijn omgeving. Ze introduceert studenten in de kennis en problematieken eigen aan het ontwerpen op grotere schaal, onder andere via het stadsontwerp.
Voor wie
De toelatingsvoorwaarden zijn divers. Afhankelijk van je vooropleiding kun je rechtstreeks instromen of zijn er bijkomende voorwaarden.
Structuur
Elke afstudeerrichting biedt architectuurwetenschappelijke en bouwtechnische plichtvakken aan die relevant zijn voor het bestudeerde schaalniveau. Bij elke afstudeerrichting hoort ook een architectuuratelier. Enkele ingenieursvakken en beroepsvoorbereidende vakken zijn gemeenschappelijk voor beide afstudeerrichtingen. Je vult verder zelf je programma aan met een keuze uit een aanbod van ontwerpstudio’s en keuzevakken. In de ontwerpstudio’s krijg je de gelegenheid om van dichtbij kennis te maken met de visie op het architectuurontwerp van de docent.
Een groot deel van het programma bestaat uit thematisch wisselende onderzoekseminaries die steunen op lopend onderzoek van stafleden (Bijzondere Vraagstukken) waaruit je kunt kiezen. Deze seminars bereiden voor op wetenschappelijk werk en sluiten inhoudelijk aan op de masterproef. In de masterproef werk je zelfstandig een ontwerp- of onderzoeksprobleemstelling uit.
De flexibele structuur van de masteropleiding stelt je in staat om ofwel grondig te specialiseren in een afstudeerrichting, of juist de volledige breedte van de architectuur te blijven bestrijken, van bouwdetail tot stad, van praktijk tot theorie.
Een deel van de masteropleiding wordt gedoceerd in het Engels. Dit bereidt Nederlandstalige studenten voor op de internationale omgeving waar ze na het afstuderen zullen terecht komen. Het Engelstalige luik van het programma bevordert tevens de instroom van buitenlandse gaststudenten. De opleiding stimuleert deelname aan internationale studentenuitwisseling (Erasmus) waarbij studenten aan buitenlandse universiteiten ervaring opdoen.
Arbeidsmarkt
Het diploma Ingenieurswetenschappen: architectuur biedt ruime beroepskansen in het brede en internationale werkveld van zowel de bouwsector als een breed gamma van aan de architectuur gerelateerde activiteiten. Sommige afgestudeerden vestigen zich als zelfstandig architect-ontwerper, na een stage van twee jaar bij een erkend architect-stagemeester en na erkenning door de Orde van Architecten. Anderen gaan aan de slag als ingenieur bouwstructuren, werfleider op grote projecten of specialiseren zich in duurzaam bouwen, klimatisatie enz.
Architectuurontwerp is steeds minder een individuele aangelegenheid en afgestudeerden zijn goed voorbereid op het samenwerken met andere architecten, stedenbouwkundigen of ingenieurs, voor opdrachten die gaan van constructieve detaillering tot landschapsontwerp. Dat kan in de privésector, maar ook in overheidsdiensten die begaan zijn met de gebouwde omgeving, met historische monumenten, infrastructuur of het landschap. Nog andere oud-studenten werken in de culturele sector of gaan verder in onderzoek en onderwijs in binnen- als buitenland.
Kortom, met de stevige en brede basis die de opleiding biedt én de kans om een eigen profiel te ontwikkelen, verschaft ze toegang tot een waaier aan mogelijkheden in het beroepsleven.
Kwaliteitszorg
Mensen die durven denken over de uitdagingen van morgen, daar streven we naar. Daarom is het onderwijs aan onze universiteit stevig verankerd in zes grote onderwijsdoelstellingen: denk breed, blijf onderzoeken, steun talent, bouw mee, verleg grenzen en kies kwaliteit.
De UGent heeft continu aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur. Het UGent-kwaliteitszorgsysteem geeft voor elke opleiding informatie over de troeven van de opleiding, de sterke punten én de werkpunten.
Meer info:
Troeven
- Brede visie op architectuur: Architectuur wordt in deze opleiding benaderd als een discipline die raakt aan verschillende facetten van de maatschappij en dus niet als de expertise van één bepaald beroepsprofiel. Studenten leren zich te positioneren als ontwerper met betrekking tot de verschillende kennisvelden (sociaal, historisch, technisch, artistiek) die het brede veld van de architectuur uitmaken. Het onderwijsprogramma is gebaseerd op deze globale visie van de architectuur en georganiseerd rond drie pijlers: het architectuurontwerpen, de bouwtechnische en basiswetenschappelijke vakken, en de architectuurwetenschappen. Tegelijk biedt het curriculum een open blik op de wereld, zowel door de inhoud van de lessen als door internationale mobiliteit te stimuleren (studiereizen, stage, Erasmusuitwisseling).
- Grote verscheidenheid aan lesvormen: De opleiding biedt verschillende lesvormen aan, van hoorcolleges en interactieve seminaries tot ontwerpstudio’s. De zogenaamde Bijzondere Vraagstukken (onderzoeksseminaries) en de Jokerweek (een projectweek waarin studenten over de jaren heen samenwerken aan één opdracht) zijn sleutelcomponenten in dit gevarieerde aanbod. In de verschillende lesvormen is personeel met zeer gevarieerde achtergrond en expertise actief: van professoren en onderzoekers tot architecten die dagelijks in het werkveld staan. Op regelmatige basis worden buitenlandse gastsprekers uitgenodigd.
- Eigen profiel: Het programma is coherent en gestructureerd opgebouwd. Toch krijgen de studenten binnen dit duidelijke programma een grote keuzevrijheid wat betreft een aantal keuzevakken, ontwerpstudio’s, seminaries en dergelijke meer. Zo kunnen de studenten zich verdiepen of bekwamen in bepaalde aspecten van het vakgebied en over de jaren heen een eigen profiel uitbouwen. Dit geldt voornamelijk in de masterjaren waar studenten voor een afstudeerrichting kiezen die focust op de schaal van het gebouw of van de stad, en waar ook heel wat tijd is uitgetrokken voor de masterproef. Via een Erasmussemester, waarbij –uiteraard binnen bepaalde regels- veel vrijheid wordt gegeven om een vakkenpakket samen te stellen, kunnen studenten aan gerenommeerde partnerinstellingen hun eigen traject bijkomend vormgeven.
- Betrokkenheid: Via de studentenorganisatie (De Loeiende Koe) en tal van studentenvertegenwoordigers zijn de studenten heel sterk betrokken bij de uitbouw van het onderwijsprogramma. Door lesvormen waar studenten één op één met begeleiders in gesprek gaan, wordt deze betrokkenheid verder bevorderd. Het voorzien van een ontmoetingsplek voor studenten, en de medewerking van staf aan de studentenpublicatie zorgt voor een continue, informele dialoog tussen de diverse jaren onderling en tussen studenten en staf. Inkomende Erasmusstudenten worden zo veel mogelijk opgenomen in de eigen studentenpopulatie door het stimuleren van gemengde teams voor groepswerk, interactieve lesvormen,…
- Brede kennisvormen en competenties: Onze studenten worden voortdurend aangezet tot kritische zelfreflectie en krijgen via de opleiding verschillende kennisvormen en competenties mee. Deze brengen hen in staat de dialoog op te stellen tussen de toenemend gespecialiseerde actoren in het ontwerp en de ontwikkeling van onze gebouwde omgeving. Een afgestudeerde van onze opleiding is een flexibel inzetbare master die beschikt over een basisvertrouwdheid met alle kenniscompetenties van het vakgebied en zich tegelijkertijd heeft gespecialiseerd in bepaalde onderdelen in functie van individuele interesses en sterktes.
Sterke punten
- Voorbereiding: Om goed voorbereid het eerste academiejaar in te zetten kunnen studenten deelnemen aan een aantal zomercursussen. Er is ook een ijkingstoets waarin studenten het gewenste niveau kunnen peilen. De info-dag vormt een belangrijk moment: door de presentatie van materiaal (maquettes, tekeningen, projectwerken, papers, etc.) krijgen toekomstige studenten een helder beeld van de opleiding. Ook de eindejaarstentoonstelling, die met de nieuwe studenten wordt bezocht, vormt een belangrijk moment van informatieoverdracht.
- Gemotiveerd en gevarieerd lesgeversteam: De opleiding wordt gedragen door geëngageerde lesgevers uit verschillende disciplines (ontwerp, theorie, geschiedenis, bouwfysica, bouwtechniek, draagsystemen, stadsontwerp, stedenbouw…) en met verschillende professionele achtergronden (professoren, onderzoekers, praktiserende architecten). Deze verscheidenheid aan professionele expertise draagt bij tot een uitstekende en toegepaste kennisoverdracht binnen de verschillende lesformats. Multiperspectivisme wordt op die manier ook geëxpliciteerd in het curriculum. Buitenlandse gastsprekers en –begeleiders, helpen verder om de blik op de wereld te verruimen.
- Streven naar coherentie binnen verscheidenheid in de gehele opleiding: De breedte van het curriculum maakt het noodzakelijk om specifieke instrumenten te ontwikkelen om de coherentie te bewaren. Recent maken de lesgevers in samenwerking met de Loeiende Koe jaarlijks een bachelorkrant. Hierin wordt een overzicht gegeven van alle ontwerpgerelateerde opdrachten tijdens de bachelorjaren. Deze krant laat toe te weten hoe het academiejaar georganiseerd zal zijn, maar ook welke klemtonen en werkmethodes er worden toegepast over de drie bachelorjaren heen. De studenten kunnen zo beter de eigen opdrachten plaatsen binnen een globale visie voor de bacheloropleiding en het verplicht lesgevers om na te denken over nuttige linken tussen de diverse opleidingsonderdelen. Met het opzet van de masterbeurs, waarin de bijzondere vraagstukken, ontwerpstudio’s en masterproeven worden toegelicht, wordt ook voor de masters dergelijk inzicht voorzien. Deze informatie laat hen toe om hun volledige mastertraject goed te plannen en te zoeken naar trajecten over twee jaar heen.
- Toetsing: De studenten worden op verschillende manieren getoetst, via in te dienen of te presenteren opdrachten, en via schriftelijke en mondelinge examens. Deze gevarieerde vormen laten toe verschillende competenties en vaardigheden te testen. Belangrijk daarbij is dat studenten vanaf 1ste Bachelor gevormd worden om zelfstandig keuzes te maken en deze keuzes te beargumenteren voor zowel staf als medestudenten. Studenten worden vanaf 2de Bachelor ook begeleid in het schrijven van papers, met aandacht voor zowel vorm als inhoud.
- Aanspreekbaarheid: Als opleiding zetten wij in op een onmiddellijk en intensief persoonlijk contact tussen onze docenten en studenten. Dit gebeurt enerzijds binnen de ontwerpateliers en andere opdrachtgerelateerde lessen waar studenten één op één met hun lesgevers en begeleiders in gesprek gaan. Ook in de meer theoretische lessen wordt ingezet op de aanspreekbaarheid van de docenten.
Werkpunten
- Integratie van kennisvormen en competenties: Hoewel er een duidelijke structuur in het programma aanwezig is, blijft de wisselwerking tussen de verschillende opleidingspijlers en de integratie van verschillende kennisvormen en competenties in de ontwerpstudio’s een voortdurend aandachtspunt binnen de opleiding. Met de verschillende betrokkenen trachten we in een open dialoog deze integratie te bevorderen.
- Strakkere opvolging van het masterproefproces: De studenten worden sterk aangemoedigd om een eigen onderzoek op te zetten bij de masterproef. Hoewel de studenten doorheen het jaar hard en enthousiast werken, stellen we vast dat ze vaak hun masterproef uitstellen naar tweede zit. Dit is een werkpunt waar we samen met de studenten mee aan de slag gaan. Door een betere koppeling van masterstudio’s en/of Bijzondere Vraagstukken aan masterproeven, probeert de opleiding hier aan te remediëren.
- Werkdruk: De studenten geven terecht aan dat de werkdruk vaak heel hoog ligt. Door de combinatie van theoretische lessen en ontwerpgerelateerde opdrachten ligt de werkdruk zowel tijdens de lesweken als in de examenperiode hoog. De Bachelorkrant is één van de manieren om de werkdruk in kaart te brengen en zo nodig bij te sturen. Ook wordt regelmatig actief met de studenten overlegd om te zien waar en hoe de werkdruk aangepast kan worden.