Postgraduaatsopleiding Partnerrelatie-, gezins- en systeempsychotherapie
De opleiding Partnerrelatie-, gezins-, en systeempsychotherapie is bestemd voor hulpverleners uit de geestelijke gezondheidszorg en aanverwante disciplines om, bouwend op hun bestaande vaardigheden en kennis, de theorie en de praktijk van de partnerrelatie-, gezins- en systeempsychotherapie aan te leren en te ontwikkelen.
Infodagen
Elk jaar is er de Afstudeerbeurs (met een luik 'voorbereiding op de arbeidsmarkt' en een luik 'verder studeren').
Daarnaast hebben sommige opleidingen nog een specifiek infomoment (in dat geval wordt de datum hier aangekondigd - uiterlijk op 15/02).
Toelatingsvoorwaarden voor studenten met een Vlaams diploma
- Na onderzoek van de bekwaamheid van de student om de opleiding te volgen:
- opleidingen nieuwe structuur:
- Master in de geneeskunde
- Master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting: klinische orthopedagogiek en Disability Studies
- Master in de psychologie, afstudeerrichting: klinische en gezondheidspsychologie
- Master in de psychologie, afstudeerrichting: klinische psychologie
- Master in de psychologie, afstudeerrichting: klinische psychologie kinderen en jongeren
- Master in de psychologie, afstudeerrichting: klinische psychologie volwassenen en ouderen
- opleidingen oude structuur:
- Licentiaat in de pedagogische wetenschappen, optie orthopedagogiek
- Licentiaat in de psychologie, optie klinische psychologie
- opleidingen nieuwe structuur:
Extra info toelatingsvoorwaarden (Vlaams diploma)
Het bekwaamheidsonderzoek bestaat uit:
Een eerste selectie op dossier (vereiste diploma, motivatie én werkzaam met een klinisch therapeutisch mandaat). Nadien volgt voor een aantal kandidaten een uitnodiging voor een persoonlijk gesprek waar een aantal elementen verder worden uitgediept. Dit toelatingsgesprek met de organisatoren aan UGent is een tweede selectie.
De selectie is dus gebaseerd op factoren als diploma, klinisch therapeutisch mandaat, motivering en de inhoud van het toelatingsgesprek, waarin de eerder genoemde factoren worden uitgediept. Deze selectieprocedure verloopt van februari tot juli.
Aanvragen tot vrijstelling voor bepaalde vakken dienen voor de aanvang van de opleiding schriftelijk aan de opleidingscoördinator te worden gericht. De coördinator vraagt advies bij de opleidingsverantwoordelijken, met name Prof. dr. L. Verhofstadt en Prof. dr. G. Lemmens. Vrijstellingen voor vakken van bepaalde opleidingsjaren kunnen jaarlijks voor aanvang van het betreffende opleidingsjaar aangevraagd worden via dezelfde procedure.
Een klinisch therapeutisch mandaat is verplicht voor de deelnemers tijdens het volgen van de opleiding. Dit is essentieel vermits de theorie en zeker de competenties uitgebouwd worden aan de hand van casussen uit de (eigen) klinische praktijk. De opleiding zal bij elke jaarlijkse herinschrijving navraag doen naar het klinisch therapeutisch mandaat en een overeenkomstig attest van tewerkstelling opvragen. Zolang dit attest er niet is, zal het curriculum niet worden goedgekeurd. Er wordt binnen de opleiding ook sterk ingezet op het communiceren van wijzigingen in het klinisch therapeutisch mandaat en de onderlinge afstemming hieromtrent.
Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken wordt het aantal deelnemers beperkt (min. 15 - max. 20).