Het is niet eenvoudig om een discipline die zo veelzijdig is in enkele zinnen te vatten. In essentie bestudeert wiskunde structuur, ruimte, kwantiteit en verandering, telkens herleid tot hun meest abstracte vorm. Twee principes staan daarbij centraal: je abstraheert de werkelijkheid om tot de kern ervan door te dringen, en je deduceert nieuwe waarheden uit bestaande. Wiskundigen zoeken patronen, formuleren vermoedens en leiden bewijzen af via rigoureuze redeneringen op basis van zorgvuldig gekozen axioma’s en definities. Zo ontstaat stap voor stap een netwerk van inzichten dat tegelijk betrouwbaar, elegant en vaak verrassend is. Als je kiest voor de opleiding Wiskunde, dan kies je dus niet voor louter rekenwerk of de reproductie van gekende formules. Je kiest wél voor een brede, uitdagende academische vorming waarin je leert redeneren, abstract denken en complexe problemen analyseren. Je bestudeert structuren, patronen en modellen, en ontdekt hoe je die kan inzetten in uit­een­lopende toepassingsgebieden, van de fysica en economie over de informatica en toegepaste statistiek tot de biowetenschappen.

• Bachelor

De bacheloropleiding in de wiskunde is algemeen wiskundig vormend. Het eerste bachelorjaar legt de basis voor de vakken uit latere jaren. Vanaf het tweede bachelor­jaar is er ruimte voor verbreding; dan kies je een van de vijf minors waaruit je drie vakken volgt: bio­weten­schappen, economie, informatica, natuurkunde of onderwijs. Tegelijk maak je vanaf dan kennis met de uiteenlopende domeinen binnen de wiskunde: van complexe analyse tot wiskundige optimalisatie, en van logica tot regressiestatistiek. In het derde bachelorjaar krijg je extra keuzeruimte. Je kan studiepunten opnemen uit de bachelor­opleidingen van alle Vlaamse universiteiten of uit het studieaanbod van Erasmus+-partnerinstellingen. Die keuzevakken houden niet altijd direct verband met de wiskundeopleiding zelf, maar stimuleren je om ook buiten je vakgebied te kijken. Wiskundigen met een brede wetenschappelijke bagage zijn immers erg gegeerd.

• Master

Het programma bevat 24 studiepunten aan verplichte vakken die voor elke student relevant zijn: Wiskunde en maatschappij, Machine learning, Codeertheorie en Stage. Daarnaast kies je een major van 24 studiepunten die je interesses binnen de wiskunde weerspiegelt: Zuivere wiskunde dan wel Toegepaste wiskunde. Met vier gevorderde vakken binnen je gekozen major bereik je een hoog niveau van kennis en competenties.

Tijdens je master zijn ook 42 studiepunten aan keuze­vakken voorzien. Daarvan besteed je 30 studiepunten aan verdiepende en verbredende vakken. De eerstgenoemde zijn gebundeld in de cluster Wiskundige verdieping, de laatstgenoemde in zeven thematische, beroepsgerichte clusters: Informatica, Data Science, Fysica, Financiële wiskunde en economie, Bio­wetenschappen, Ondernemerschap en Onderwijs. Je mag ook combineren over de clusters heen. Alle vakken uit de verdiepende of verbredende clusters sluiten aan bij lopend wetenschappelijk onderzoek en worden ondersteund door actieve onderzoekers. Kies je vakken uit de clusters Financiële wiskunde en economie of Ondernemerschap, dan verwerf je meteen ook economische voorkennis die nuttig is voor een carrière in de bankensector, verzekerings­sector of bedrijfswereld. De overige 12 studiepunten kan je volledig vrij besteden aan vakken uit het studieprogramma van een andere UGent-opleiding of eventueel een studieprogramma van een andere (binnen- of buitenlandse) universiteit.

Je opleiding sluit je af met een masterproef van 30 studiepunten. In het tweede masterjaar voer je zelfstandig wiskundig onderzoek uit binnen een onderwerp dat aansluit bij je gekozen major. Daarmee toon je aan dat je de verworven weten­schappelijke vaardigheden kan toepassen in een concreet onder­zoeks­project.

Een bachelordiploma geeft ook toegang tot andere dan de hier vermelde master. Het overzicht vind je op het tabblad 'Verder Studeren'.

Met een diploma Wiskunde kan je vele richtingen uit. De brede vorming in logisch redeneren en probleem­oplossend denken opent deuren naar uiteenlopende sectoren, van de software-industrie en de verzekerings­wereld tot biowetenschappelijk onderzoek en de financiële sector. En de vraag naar wiskundigen blijft groeien: ook sectoren als de gezondheidszorg, sporttechnologie en politiek verwelkomen je tegenwoordig graag. Daarbij heb je vaak een voorsprong op afgestudeerden met een ander diploma. Nieuwe domeinspecifieke kennis kan je als wiskundige relatief snel verwerven, terwijl het veel moeilijker is voor niet-wiskundigen om achteraf nog een stevig wiskundig fundament in te halen. Daardoor heb je bij werkgevers vaak een voetje voor. Tot slot: wie het onderwijs ambieert, heeft meteen werkzekerheid. Door het grote tekort aan wiskunde­leraren kan je vaak zelfs zelf kiezen waar je lesgeeft.