Master of Science in de klinische biologie
De klinische biologie vormt specialisten met kennis van de menselijke fysiologie/biochemie en van de biologische ‘merkers’ voor de detectie van pathologische toestanden, en met kennis van de methoden voor de analyse van de parameters in diverse biologische matrices. Je wordt opgeleid voor een functie met verantwoordelijkheid op medisch raadgevend en analytisch vlak in de keten van de gezondheidszorg.
Inhoud
De klinische biologie is een discipline in de gezondheidszorg waarin laboratoriumtesten op lichaamsvochten/prelevementen uitgevoerd worden met het doel een ziekte te diagnosticeren, een balans op te maken van de werking van een orgaan of het effect van een behandeling te beoordelen. In dat verband vormt de Master in de klinische biologie (voor apothekers) specialisten met kennis van vooreerst de menselijke fysiologie/biochemie en van de biologische ‘merkers’ voor de detectie van pathologische toestanden, en daarnaast van de methoden voor de analyse van de parameters in diverse biologische matrices (bloed, urine, speeksel, faeces, cellen, weefsels …). Subspecialisatie komt vaak voor, maar de hedendaagse klinisch bioloog dient competent te zijn in zowel de (klinische) chemie, bacteriologie, virologie, moleculaire diagnostiek, hematologie …
Je wordt opgeleid voor een functie met verantwoordelijkheid op medisch raadgevend en analytisch vlak in de keten van de gezondheidszorg, die je voorbereidt op een leidinggevende functie in een klinisch laboratorium. Concreet moet je in staat zijn als bereikbare eerstelijns medische wacht voor een klinisch laboratorium te fungeren, op wie zowel het laboratoriumpersoneel als de aanvragende artsen een beroep kunnen doen voor testselectie, bemonsteringsinstructies en testinterpretatie. Samen met een praktische stage in erkende klinische laboratoria is de opleiding vereist om een erkenning als apotheker-klinisch bioloog te verwerven.
Voor wie
De toelatingsvoorwaarden zijn divers. Afhankelijk van je vooropleiding kun je rechtstreeks instromen of zijn er bijkomende voorwaarden.
Structuur
De opleiding omvat twee niveaus. Ten eerste is er de academische opleiding van 120 studiepunten (in essentie twee jaar) aan de universiteit, waarin de basiskennis van de drie hoofddisciplines (klinische chemie, hematologie, microbiologie) van de klinische biologie verworven wordt. Ten tweede is er een postacademische opleiding van drie jaar waarin de basiskennis in de disciplines uitgediept wordt. De (tweejarige) academische opleiding heeft tot doel de medische en bioanalytische kennis te verstevigen via een theoretisch programma met contacturen, aangevuld met praktisch onderricht in laboratoria. In dit luik loop je reeds volop stage, maar krijg je via diverse opleidingsonderdelen een intensieve opbouw van een waaier aan (kennis)competenties. De opleiding vindt gedeeltelijk plaats in de eigen faculteit, maar ook in het UZ Gent, samen met de geneesheren-kandidaat-klinisch biologen. De verdere opleiding (drie jaar) bestaat nagenoeg uitsluitend uit stages en gebeurt in erkende laboratoria voor klinische biologie onder leiding van een erkend stagemeester.
Voor je aan de opleiding begint, moet je als apotheker kandidaatspecialist een aangetekend schrijven richten aan de secretaris van de bevoegde Erkenningscommissie met opgave van het studie- en stageplan dat je van plan bent te volbrengen. Het stageplan moet de totaliteit van alle stages gedurende de opleiding van vijf jaar omvatten en moet een stageperiode van minstens 12 maanden in elk van de hoofddisciplines voorzien. De Erkenningscommissie keurt het stageplan goed en waakt over de toepassing ervan. Het is steeds mogelijk het stageplan in de loop van de opleiding te wijzigen, mits de Erkenningscommissie de gevraagde wijzigingen goedkeurt. De Erkenningscommissie kan onder bepaalde voorwaarden het behalen van een doctoraat in één van de disciplines van de klinische biologie voor een (beperkt) gedeelte van de studieopleiding in aanmerking nemen.
Aangezien het aantal opleidings(stage)plaatsen beperkt is, vindt jaarlijks een selectie van de kandidaten plaats op basis van hun studiecurriculum en het schrijven/voorstellen/verdedigen van een studie rond een actueel thema in het domein van de klinische biologie, opgegeven door de selectiecommissie. Voorafgaand aan de selectie moet de kandidaat een kijkstage van een aantal weken gevolgd hebben in een klinisch laboratorium, deels in het Laboratorium voor Klinische Biologie van het UZ Gent. Ook dit wordt meegenomen in de selectie. Laatstejaarsstudenten worden al tot de selectieproef toegelaten. In de regel starten aan de Universiteit Gent jaarlijks een tweetal apothekers met de opleiding klinische biologie.
Je voert de masterproef uit tijdens je stage. Het onderwerp moet aansluiten bij de dagelijkse praktijk uit één van de domeinen van de klinische biologie. Je zal bv. een nieuwe analysemethode, een methodevergelijking op statistische basis, een correlatie tussen testresultaten en diagnose … zelfstandig uitdiepen, analyseren en bespreken. Om te slagen voor de masterproef is ten minste één aanvaarde A1-publicatie vereist, waarvan jij auteur bent. Hoewel de stagemeester de dagelijkse supervisie voor de uitwerking van de masterproef uitvoert, fungeert één van de lesgevers van de opleiding als academisch promotor.
Arbeidsmarkt
Als apotheker-klinisch bioloog kom je in de overgrote meerderheid van de gevallen in een erkend klinisch laboratorium terecht. De laboratoria kunnen verbonden zijn aan een ziekenhuis of kunnen privélaboratoria zijn. De vorm van het dienstverband waaronder je als klinisch bioloog je beroepsactiviteiten ontplooit, is vaak gerelateerd aan het type laboratorium. Dat kan variëren van een dienstverband met een bediendecontract tot een zelfstandig statuut. De erkenning van nieuwe laboratoria is echter wel gereglementeerd om een overaanbod te voorkomen. Op dit ogenblik komen nieuwe erkenningen nog nauwelijks voor.
Kwaliteitszorg
Mensen die durven denken over de uitdagingen van morgen, daar streven we naar. Daarom is het onderwijs aan onze universiteit stevig verankerd in zes grote onderwijsdoelstellingen: denk breed, blijf onderzoeken, steun talent, bouw mee, verleg grenzen en kies kwaliteit.
De UGent heeft continu aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur. Het UGent-kwaliteitszorgsysteem geeft voor elke opleiding informatie over de troeven van de opleiding, de sterke punten én de werkpunten.
Meer info:
Troeven
- Theoretische basis aangebracht door experten actief in de dagdagelijkse praktijk. Tijdens de academische opleiding van 120 studiepunten (twee jaar), verwerven de studenten de basiskennis van de drie hoofddisciplines van de klinische biologie (klinische chemie, hematologie, microbiologie) via een theoretisch programma met contacturen bestaande uit praktisch en interactief onderricht, aangevuld met stages in klinische laboratoria. De basiskennis van de drie hoofddisciplines van de klinisch biologie wordt in die mate verworven, dat ze de verticale samenhang met de hogere opleiding (postacademisch, drie jaar) verzekeren.
- Verankering van theorie met praktijk. Na de academische opleiding is er de hogere opleiding waarin de basiskennis in de disciplines uitgediept wordt. De verdere opleiding van drie jaar bestaat nagenoeg uitsluitend uit stages en gebeurt in WIV-ISP erkende laboratoria voor klinische biologie onder leiding van een door de FOD volksgezondheid erkend stagemeester.
- Excellente masterproef. Studenten voeren de masterproef uit tijdens de stage. Het onderwerp sluit aan bij de dagelijkse praktijk uit één van de domeinen van de klinische biologie. Om te slagen voor de masterproef is ten minste één aanvaarde A1-publicatie vereist, waarvan de masterproefstudent eerste auteur is. Diverse studenten slagen er in om (co-)auteur te zijn op zelfs meerdere, domein specifieke, publicaties.
- Duidelijk wetenschappelijk onderbouwde opleiding. De academische masteropleiding heeft per definitie een wetenschappelijke basis en de beroepsvoorbereidende praktijkopleiding werkt continu vanuit de evidence based medisch-farmaceutische wetenschap. Het wetenschappelijke zit dus als een rode draad verweven doorheen de opleiding.
- Interactie met het beroepenveld. Er is een zeer nauwe interactie tussen het beroepenveld en de opleiding. Deze komt tot stand door het grote kwantitatieve en kwalitatieve belang van de stages binnen de academische opleiding en, zeker, de hogere opleiding. Evoluties die zich in het beroepenveld voordoen zijn veelal gebonden aan wettelijke bepalingen, normeringen en erkenningen, en stromen door naar de opleiding. Diverse lesgevers maken ook deel uit van de advies-, machtigings- of erkenningscommissies die aan de basis liggen van deze normeringen.
Sterke punten
- Selectie van studenten. De adequaatheid van de selectie van de studenten ligt mee aan de basis van de goede kwaliteit van de afgestudeerde klinische biologen. Aangezien het aantal opleidings(stage)plaatsen beperkt is, vindt jaarlijks een selectie van de kandidaten plaats op basis van hun studiecurriculum en het schrijven/voorstellen/verdedigen van een studie rond een actueel thema in het domein van de klinische biologie, opgegeven door de selectiecommissie. Deze selectie is een gemeenschappelijk met de kandidaat artsen klinisch bioloog in opleiding.
- Enthousiaste en gemotiveerde staf. De opleiding beschikt over een enthousiast en gemotiveerd docentenkorps. De docenten leggen een goede onderwijskundige en vakinhoudelijke deskundigheid aan de dag.
- Onderwijs en onderzoek. De ZAP-leden zijn sterk betrokken bij het onderzoek in de vakgebieden die ze doceren en een aandeel van de lesgevers heeft een erkenning als klinisch bioloog en is actief in een klinisch laboratorium. De stagemeesters en/of andere stagebegeleiders van hun kant zijn door de Erkennings/machtigingscommissie geaccrediteerd.
- Nauwe interactie met artsen studenten klinische biologie. Door de sterke betrokkenheid van het UZGent bij de opleiding komen de apothekers kandidaat klinisch biologen in opleiding al vanaf het begin (cf. de selectieprocedure, gezamenlijke staff meetings) in contact met hun peers, de arts klinisch bioloog in opleiding. Zo ervaren zij snel hun intrinsieke complementariteit en trainen ze onbewust het interdisciplinair overleg, als een voorafspiegeling van de latere realiteit op de werkvloer.
- Aanspreekbaarheid. Als een opleiding met een klein aantal studenten is er onmiddellijk en persoonlijk contact mogelijk tussen de docenten en de studenten.
Werkpunten
- Monitoring van de stage en afstemming tussen de stagemeesters en de opleiding verbeteren. Naast de invulling van de stage durft ook de (mate van) begeleiding verschillen doordat de diverse erkende stageplaatsen van eigen richtlijnen gebruik maken. Een meer transparante structurering van de stage is aangewezen, alsook meer contactmomenten tussen de stagemeesters en de studenten. Verder moet ernaar gestreefd worden de stagemeesters beter te betrekken bij de opleiding.
- Meer structurele en formele kwaliteitszorgprocessen voorzien die aangepast zijn aan het concept en de grootte van de opleiding. Door het beperkte studentenaantal, krijgt de kwaliteitszorg een eerder informeel en ad-hoc karakter. Een meer structurele monitoring is gewenst. Hiertoe dient de rol van de opleidingscommissie aangescherpt te worden.
- Meer aandacht voor leiderschap / managementaspecten in het theoretisch gedeelte van de opleiding.
Deze opleiding is geaccrediteerd door de NVAO, de accreditatie werd verlengd onder het positief besluit instellingsreview in 2022. De kwaliteit van deze opleiding werd gevalideerd door een kwaliteitstoets in de vorm van een screening door het Onderwijskwaliteitsbureau. Het borgingsbesluit vind je hier.
Deze informatie werd laatst bijgewerkt op 08/07/2024.
Heb je vragen of suggesties over deze publieke info, neem dan contact op met de opleiding.