Bachelor of Science in de diergeneeskunde
De dierenarts van de 21ste eeuw houdt zich minder bezig met het individuele dier (behalve bij de gezelschapsdieren) dan wel met de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. Een belangrijke taak voor de moderne dierenarts heeft te maken met de productiewijze en de veiligheid van voedsel.
Inhoud
De economische en maatschappelijke realiteit vandaag is anders dan twintig tot dertig jaar geleden. Kleinere landbouwbedrijven met verscheidene diersoorten hebben plaatsgemaakt voor de intensieve teelt van meestal één diersoort. Nadruk ligt op de verbetering van het rendement en de kwaliteit. De aandacht gaat hierbij niet langer naar het individuele dier, maar naar de totale productie-eenheid. Bij een dergelijke grote concentratie van dieren houdt de dierenarts zich bezig met de gezondheid van de groep en de preventie van besmettelijke ziekten. De zorg voor het individuele dier vinden we wel terug bij de gezelschapsdieren. Hier worden de eisen steeds hoger waardoor de dierenarts vaak een specialist wordt in bepaalde disciplines. Tenslotte vervult de dierenarts in het kader van de veterinaire volksgezondheid een belangrijke taak als bewaker van de voedselveiligheid.
Aandachtspunten
Voor wie
De wetenschappelijke opleiding van de dierenarts houdt in dat de kennis zich niet beperkt tot ‘wat is de diagnose’ en ‘hoe te behandelen’, maar ook dat het ‘waarom’ diepgaand wordt bestudeerd. Chemie en fysica nemen een belangrijke plaats in. Een sterke interesse voor wetenschappen gekoppeld aan een stevige basiskennis is een absolute voorwaarde om aan de studies te beginnen. De grote hoeveelheid leerstof vraagt een intelligente aanpak. Noties van Latijn zijn nuttig maar geen voorwaarde om te slagen. Fysieke en motorische factoren (bv. spierkracht, oog-handcoördinatie) alsook doorzettingsvermogen en gedrevenheid spelen zowel voor de opleiding als voor het beroep een belangrijke rol. Tot slot is het belangrijk zelfstandig te kunnen werken én beschik je best over goede sociale vaardigheden.
Structuur
- Bachelor
Het eerste bachelorjaar brengt de basiswetenschappen op universitair peil. Het betreft fysica, chemie (zowel organische als anorganische) en dierkunde. Wiskunde is geen afzonderlijk vak, maar is geïntegreerd in de cursussen fysica en biomedische statistiek. Daarnaast bestudeer je de cellen en de weefsels waaruit een dier opgebouwd is en de verschillende rassen en de beoordeling van hun waarde en uiterlijke kenmerken. Je verwerft de basis van de statistische verwerking van gegevens, afkomstig uit het veterinair onderzoek. Je krijgt ook een introductie met betrekking tot ICT (informatie en communicatietechnologie). In het tweede semester bestudeer je de ontwikkeling, algemene lichaamsbouw en orgaanfuncties van de huisdieren. Ook de economische aspecten van de veehouderij, met inbegrip van de economische en maatschappelijke aspecten van dierziektebestrijding komen aan bod.
In het tweede bachelorjaar wordt de studie van het gezonde dier verdergezet. In de topografische en klinische anatomie bestudeer je de anatomie van het gezonde dier als rechtstreekse voorbereiding op de klinische vakken. Tevens komen belangrijke aspecten van de veterinaire volksgezondheid aan bod. Tot slot verwerf je inzicht in de moleculaire en de algemene genetica.
Het derde bachelorjaaris hoofdzakelijk paraklinisch geïnspireerd. Je verwerft inzicht in algemene heelkunde, de verschillende ziekteverwekkers, de dierenvoeding, de immunologie, de hygiëne en de huisvesting. Je bestudeert hier ook afwijkingen van de normale bouw en van de normale functie. Algemene begrippen rond medische beeldvorming, radioprotectie, veterinaire volksgezondheid, algemene farmacologie, diergedrag en dierenwelzijn sluiten het derde jaar af.
- Master
In de eerste twee jaren van de master krijg je een grondige opleiding die het hele domein van de diergeneeskunde bestrijken. Allerlei ziekten en afwijkingen worden bestudeerd. Daarnaast gaat heel wat aandacht naar het dier als producent van voedingsmiddelen. Het theoretische onderricht wordt aangevuld met talrijke uren praktische oefeningen en met klinisch werk. Halfweg het tweede masterjaar moet je een eerste keuze maken tussen kleine huisdieren, nutsdieren of paard. Je loopt ook twee weken stage bij praktijkdierenartsen in het kader van het eerste deel van je masterproef. In het derde jaar maak je een keuze tussen één van de vijf aangeboden afstudeerrichtingen. Zowat alle beschikbare tijd wordt in de kliniek doorgebracht, waaronder ook nacht- en weekenddiensten. Naast de verplichte stage komen in dit afstudeerjaar het tweede en derde deel van je masterproef (= klinisch eindexamen) aan bod.
Arbeidsmarkt
Zowat zestig procent van de dierenartsen is gevestigd als zelfstandig dierenarts. Daarnaast vind je dierenartsen vooral terug in de bewaking van de voedselveiligheid, de farmaceutische industrie, de veevoederbedrijven en de vleesverwerkende nijverheid. Een kleiner aantal gaat aan de slag als inseminator, als inspecteur-dierenarts of is verbonden aan de controlediensten van het ministerie van landbouw. Steeds meer afgestudeerden vinden een baan in het wetenschappelijk onderzoek. Hoewel het aantal afgestudeerden de vraag naar dierenartsen overschrijdt, dringt enige nuance zich op. De markt van gezelschapsdieren is concurrentieel, maar in de meeste sectoren blijft de vraag naar specialisten groot. Dierenartsen hebben bovendien een solide wetenschappelijke opleiding achter de rug en dus komen ze ook in aanmerking voor diverse functies in het bedrijfsleven die niet direct iets te maken hebben met diergeneeskunde of met zorg voor dieren.
Kwaliteitszorg
Mensen die durven denken over de uitdagingen van morgen, daar streven we naar. Daarom is het onderwijs aan onze universiteit stevig verankerd in zes grote onderwijsdoelstellingen: denk breed, blijf onderzoeken, steun talent, bouw mee, verleg grenzen en kies kwaliteit.
De UGent heeft continu aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur. Het UGent-kwaliteitszorgsysteem geeft voor elke opleiding informatie over de troeven van de opleiding, de sterke punten én de werkpunten.
Meer info:
Troeven
- Multiperspectivisme: ons opleidingsprogramma brengt verschillende praktijkgerichte en theoretische perspectieven samen. We leggen ook verbanden met aanverwante domeinen zoals geneeskunde, biologie, biomedische wetenschappen, veehouderij (zoötechnie), ethiek en dierenwelzijn, landbouwkunde.
- Talentontwikkeling: in eerste bachelor combineren we medische basiswetenschappen met een ruime aandacht voor specifiek diergeneeskundige aspecten. Op die manier bieden we studenten een solide basis voor de rest van de opleiding en voor het latere beroep van dierenarts. De diversificatie in afstudeerrichtingen biedt aan elke student de kans om curriculum te kiezen aangepast de eigen interesses.
- De verankering van theorie en praktijk gebeurt bij uitstek in onze dierenkliniek. Onder de deskundige begeleiding van veterinaire specialisten worden onze studenten tijdens hun stages binnens- en buitenshuis gestimuleerd tot probleemoplossend en kritisch denken. Een eerste contact met de praktijk gebeurt via de kennismakingsstage.
- Onderzoek: met diergeneeskunde kiezen studenten voor een opleiding met een sterke onderzoeksbasis. Onderwijs en onderzoek worden in het programma geïntegreerd door de docenten, telkens experten in het eigen onderzoeksdomein.
- Internationalisering: we vinden het belangrijk om onze studenten aan te zetten tot een internationale ervaring. Vanaf academiejaar 2017-2018 biedt ons programma de ruimte voor internationale mobiliteit. Dit kan via een kortdurende stage of een langere kliniekmodule in het buitenland.
Sterke punten
- Onze opleiding is een dynamische opleiding die rekening houdt met nieuwe ontwikkelingen in de samenleving. Dankzij onze nauwe contacten met het brede werkveld volgen we nieuwe tendensen op de voet en sturen we het programma bij waar nodig.
- Onze studenten beschouwen we hierbij als volwaardige partners. Onze studentenvertegenwoordigers leveren waardevolle bijdragen aan het dagdagelijks bestuur van onze opleiding. Daarom moedigen we onze studenten aan om gebruik te maken van hun recht op inspraak.
- Internationale erkenning: onze opleiding staat er in het buitenland om bekend dat zij goed opgeleide dierenartsen aflevert en onze kliniek is één van de grootste universitaire dierenziekenhuizen in Europa. De erkenning die onze opleiding krijgt van de European Association for Establishments of Veterinary Education (EAEVE) is hiervan een bewijs.
- Gemotiveerd lesgeversteam: de opleiding wordt gedragen door geëngageerde lesgevers uit verschillende disciplines. Onze lesgevers combineren hun onderzoeksexpertise met een passie voor onderwijs en een gedrevenheid om zich te blijven inzetten voor de kwaliteit van de lessen die ze geven.
- Studiebegeleiding: we hechten veel belang aan een goede communicatie met en ondersteuning van onze (toekomstige) studenten. Een greep uit onze informatie-initiatieven: een ijkingstoets, zomercursussen, facultaire infodagen. Tijdens de studies kunnen studenten terecht bij de studietrajectbegeleider en bij de individuele docenten. Studenten met specifieke noden kunnen een beroep doen op extra begeleiding.
Werkpunten
- Evaluatie en feedback: we willen inzetten op meer competentiegericht onderwijs met de daarbij passende evaluaties en examens. Daarnaast willen we onze studenten nog beter informeren en hen aanmoedigen om meer gebruik te maken van vaste feedbackmomenten.
- Multiperspectivisme: in onze opleiding komen studenten in contact met verschillende perspectieven, die bijv. tot uiting komt in de wisselwerking tussen theorie en praktijk, of de mogelijkheid om keuzevakken te volgen aan andere faculteiten. De bestaande initiatieven staan op dit moment echter nog te veel op zichzelf. De opleiding wil daarom werk maken van een overkoepelend beleid dat deze initiatieven samenbrengt en versterkt.
- Onderzoekscompetenties: we willen meer inzetten op de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden doorheen het volledige studieprogramma en voor alle studenten. We willen dit bereiken via volgende actiepunten:
- een leerlijn onderzoeksvaardigheden die op een logische en stapsgewijze manier toewerkt naar de masterproef
- bepaalde competenties uit de afstudeerrichting onderzoek openstellen voor alle studenten
- een duidelijkere afbakening van de praktijk- en onderzoekscomponent in het vak “Masterproef I”
Een meer uitgebreide analyse van het onderwijsbeleid en de -kwaliteitszorg van deze opleiding is te vinden in dit rapport.