Master of Arts in de geschiedenis
De historicus of historica tracht de vraagstukken van de menselijke samenleving in haar ontstaan, ontwikkeling en samenhang te reconstrueren en te beantwoorden. In de masteropleiding start de echt vakspecialisatie. Dit gebeurt via de masterproef en de opleidingsonderdelen die aansluiten bij de gekozen invalshoek (chronologisch, thematisch of regionaal).
Inhoud
Voor wie het verleden op een kritische manier wil bevragen en er bijvoorbeeld meer wil uit leren dan lange waslijsten data, feiten en namen, is een wetenschappelijke opleiding in de geschiedenis de aangewezen keuze. Je leert niet alleen waar en met welke middelen je historische bronnen kan opsporen, je leert het bronnenmateriaal ook op een kritische manier te beoordelen. Samen met de kritiek van de bronnen (heuristiek) leer je de juiste vragen te stellen (wat wil ik weten?) en de juiste methodes te gebruiken (hoe krijg ik de bronnen aan de praat?). Daarna leer je de vrijgekomen informatie analyseren, synthetiseren en evalueren. Met een historische opleiding verwerf je inzicht in het grote verhaal van de menselijke beschaving. Je tracht de vraagstukken van de menselijke samenleving in haar ontstaan, ontwikkeling en samenhang te reconstrueren en te beantwoorden. Kennis van verleden en heden gaan altijd samen. Mens en samenleving worden maar begrepen door vroegere en huidige processen en gebeurtenissen met elkaar te verbinden. Daarom is de geschiedenis de sociale wetenschap bij uitstek, niet alleen van het verleden, maar ook van het heden.
De geschiedenisopleiding is een academische opleiding en wil daarom historici opleiden met een onderzoeksgerichte attitude en een brede blik op de wereld. Als afgestudeerde beschik je niet alleen over een goede kennis van de humane en sociale wetenschappen en van de geschiedenis, en over een kritisch inzicht in maatschappelijke processen en structuren.
Je hebt eveneens een wetenschappelijk-kritische houding tegenover het verleden en het heden, kan op zelfstandige basis historisch onderzoek verrichten, kan de resultaten van wetenschappelijk onderzoek (schriftelijk en mondeling) voorstellen aan een breed publiek en kan deelnemen aan het hedendaags maatschappelijk debat.
Voor wie
De toelatingsvoorwaarden zijn divers. Afhankelijk van je vooropleiding kun je rechtstreeks instromen of zijn er bijkomende voorwaarden.
Structuur
Waar de bacheloropleiding nog een vrij brede basis biedt, start de echte vakspecialisatie in de masteropleiding. De opleiding is geconcentreerd rond de masterproef waarin je je wetenschappelijk kunnen bewijst. Dat komt tot uiting in het gewicht dat aan de masterproef wordt gegeven, namelijk de helft van de studiepunten. Voor de masterproef kies je een onderwerp dat ofwel in een bepaalde periode (bv. middeleeuwen), in een bepaald thema (bv. stadsgeschiedenis) of in een bepaalde regio (bv. geschiedenis van Afrika) te situeren is. De overige opleidingsonderdelen sluiten aan bij de gekozen invalshoek (chronologisch, thematisch of regionaal). Via het keuzevak Publieksgeschiedenis is het mogelijk om een stagetraject te volgen.
Naast de hier beschreven (domein)master, kun je ook kiezen voor de educatieve master. Meer uitleg hierover vind je op www.ugent.be/educatievemaster.
Arbeidsmarkt
Traditionele tewerkstellingssectoren voor historici zijn het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek (vaak via een doctoraatsstudie), en de bredere erfgoedsector, met in het bijzonder het archiefwezen (zie ook de master-na-masteropleiding in de archivistiek: erfgoed- en hedendaags documentbeheer). De vraag naar afgestudeerden met een polyvalente opleiding steekt echter overal de kop op. De combinatie van een historische opleiding met een andere opleiding kan hierbij zeker een troef zijn. Steeds meer afgestudeerden in de geschiedenis zoeken een job buiten de traditionele historische sectoren.
De afgestudeerden geschiedenis kunnen door de brede contouren en de wetenschappelijke diepgang van de opleiding hun kennis en vaardigheden gebruiken in tal van niet-historische opleidingen en beroepen: cultuur, administratie, journalistiek, wetenschappelijk onderzoek, diplomatie, sociale sector, uitgeverijen, banken en verzekeringen.
Kwaliteitszorg
Mensen die durven denken over de uitdagingen van morgen, daar streven we naar. Daarom is het onderwijs aan onze universiteit stevig verankerd in zes grote onderwijsdoelstellingen: denk breed, blijf onderzoeken, steun talent, bouw mee, verleg grenzen en kies kwaliteit.
De UGent heeft continu aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur. Het UGent-kwaliteitszorgsysteem geeft voor elke opleiding informatie over de troeven van de opleiding, de sterke punten én de werkpunten.
Meer info:
Troeven
- Een brede kijk: In het eerste bachelorjaar biedt de opleiding een inleiding op de geschiedenis van alle historische periodes en op de wereldgeschiedenis. In de volgende jaren van het traject bieden wij de student veel keuzemogelijkheden. Het multiperspectivisme is een hoeksteen van ons programma: bekijk elk probleem van meerdere kanten, want elk perspectief is éénzijdig. We verbinden dit met interdisciplinariteit, de band tussen geschiedenis en andere humane en sociale wetenschappen (zoals Kunstwetenschappen, Archeologie, Taal- en Letterkunde, Sociologie, Filosofie, …) is voor ons erg belangrijk.
- Een diepe blik: Doorheen hun studie leren wij studenten om een historisch onderzoek te voeren. Vaste onderdelen daarbij zijn: het definiëren van een probleemstelling; het ontwikkelen van efficiënte zoekstrategieën om informatie te verzamelen het kritisch interpreteren van informatie etc. We stimuleren dit ook als attitude: verwacht niet dat informatie vanzelf komt en voor zich spreekt. Ga er doelgericht naar op zoek. Neem niets zomaar aan als waar, maar verwerp ook niets zomaar als onwaar. Deze vaardigheden en attitude worden aangescherpt door de sterke onderzoeksgerichtheid van ons programma. Hierin spelen praktijk- en methodologische vakken, gegeven door docenten die zelf actieve en ervaren onderzoekers zijn, een belangrijke rol.
- Creatief en vol talent: Wij zetten sterk in op talentonwikkeling. Een goede historica/-us stelt niet alleen de juiste vragen, zij/hij formuleert ook originele hypothesen en kan haar/zijn bevindingen helder communiceren. Vanaf het eerste bachelorjaar trainen wij studenten dan ook actief in het formuleren van hypothesen en in het correct en overtuigend schrijven, spreken en debatteren.
- Nieuwsgierig, gemotiveerd en betrokken: Wij verwachten van onze studenten dat zij nieuwsgierig en gemotiveerd zijn, maar ook dat zij zich betrokken voelen bij het onderwerp van hun studies. Geschiedenis is een sociale én humane wetenschap. Wij stimuleren studenten om achter de teksten en beelden op zoek te gaan naar de mens die de geschiedenis ‘gemaakt’ en ondergaan heeft—vijfduizend jaar terug of vijf jaar geleden. Een goed historisch onderzoek begint bij vragen naar hoe mensen leefden, waarom ze dingen deden zoals ze het deden, en hoe dat veranderde doorheen de tijd. Het historische perspectief is onontbeerlijk om onze hedendaagse samenleving te begrijpen. Een historicus moet in staat zijn het brede publiek dat perspectief te verduidelijken, een vaardigheid die we onder meer trainen in het traject Publieksgeschiedenis.
- Alle wegen liggen open: een goed historicus is overal inzetbaar waar haar/zijn talenten en betrokkenheid haar/hem brengen, zowel in het werkveld van de geschiedenis (als wetenschapper, leerkracht, museum- of archiefmedewerker, …) als daarbuiten (in de perswereld, (overheids)administraties, studiediensten, bedrijven, ….). Tijdens de opleiding slaan we interessante bruggen naar het werkveld. Studenten die kiezen voor een 'praktijktraject' ('Archivistiek' of 'Publieksgeschiedenis') lopen stage in heel uiteenlopende instellingen zoals archieven, erfgoedcellen of musea. Vanaf 2019 wordt de opleiding tot leraar ingebouwd in de opleiding geschiedenis.
Sterke punten
- Flexibiliteit: De grote keuzevrijheid die ons programma biedt, heeft tot gevolg dat onze studenten meestal sterk geïndividualiseerde trajecten volgen op maat van hun persoonlijke interesses en omstandigheden. De opleiding zet hierbij sterk in op begeleiding en ondersteuning, bv. door de onderwijsbegeleiders in de eerste bachelor een monitoraatsfunctie te geven, door geïndividualiseerd remediëringsadvies aan te bieden en trajectbegeleiding op maat. Onze sterk gemotiveerde lesgevers zorgen samen met onderwijsbegeleiders en assistenten voor voortdurende feedback. Sterke studenten worden aangemoedigd om het 'honoursprogramma' te volgen. Wie interesse heeft voor projectmatig onderzoek, en misschien zelfs een doctoraat wil overwegen, kan hiervoor in de master het vak 'Project' volgen, inclusief een stage in een onderzoeksteam binnen of buiten de universiteit.
- De opleiding hecht groot belang aan de betrokkenheid van onze studenten. De opleidingscommissie kan steeds rekenen op een gedreven delegatie van studenten en er is tevens een nauw contact tussen de opleiding en de studentenvereniging (‘Vlaamse Geschiedkundige Kring’). Studenten worden steevast betrokken bij het beleid van de opleiding via focusgroepen en eventuele werkgroepen. Dit laat toe om problemen in een vroege fase bepaalde verzuchtingen te detecteren en om ons programma in het belang van de studenten voortdurend te actualiseren.
- Ook de betrokkenheid van het niet-academische werkveld neemt een belangrijke plaats in binnen de kwaliteitszorg van de opleiding. Op verschillende manieren staan we in contact met de wereld buiten de universiteit: door onze actieve en goed uitgebouwde alumnivereniging (‘Oud-Studenten Geschiedenis Gent’ (OSGG)), de lerarenopleiding Geschiedenis en het Instituut voor Publieksgeschiedenis. Verder onderhouden we nauwe contacten met archieven, musea en onderzoeksinstituten in binnen- en buitenland
- Internationalisering is een ander sterk punt van de opleiding. Vooral in de master en hogere bachelorjaren worden vaak buitenlandse gastdocenten uitgenodigd voor individuele lessen of workshops (‘Internationalisation@Home’). De opleiding heeft bijna 60 lopende Erasmus-akkoorden met universiteiten over heel Europa. Ze participeert in twee internationale masterprogramma’s (‘Food History’ en ‘Global Studies’) en in het permanente vormingsprogramma ‘Low Countries Studies’. In de hogere jaren bieden we een aanzienlijk pakket keuzevakken aan in het Engels . Deze vakken worden worden jaarlijks gevolgd door een zeer diverse mix van Vlaamse en buitenlandse studenten.
Werkpunten
- De opleiding blijft bezorgd over de hoge uitval in (vooral) het eerste bachelorjaar. Samen met de collega’s van het facultaire monitoraat, de studentenvertegenwoordigers en –verenigingen willen we (nog) sterk(er) inzetten op continue begeleiding en tijdige remediëringsgesprekken. We blijven onze onderwijsbegeleiders inzetten in het eerste jaar en we hebben als doel om deze groep verder te laten bijscholen zodat zij op een gepaste manier kunnen inspelen op de noden van onze eerstejaars.
- Eenzelfde bezorgdheid leeft rond de zgn. studieduurverlenging: het hoge aantal studenten dat niet tijdig bachelor- en masterproef klaar krijgt. De opleiding bereidt een vademecum voor dat de evaluatiecriteria voor de bachelorproef verduidelijkt. Voor de masterproef komt er een tussentijds evaluatie/presentatiemoment bij de aanvang van het tweede semester.
- Het aantrekken van een meer diverse studentenpopulatie, vooral van studenten met een migratie-achtergrond, blijft een uitdaging. Samen met de studentenverenigingen en de trajectbegeleiders willen wij inzetten op een diversiteitsbeleid van in de eerste bachelor. De onderwijsbegeleiders zullen hierin een centrale rol spelen.
- De kennis van vreemde talen van vele studenten is problematisch. Hierbij gaat het niet enkel om historische talen (Oudfrans, Middelnederlands, Latijn, Grieks). Ook de kennis van modern Frans of Duits is vaak zwak. Dit zorgt voor moeilijkheden bij het lezen van essentiële bronnen en literatuur. We willen hier nauwer samenwerken met het Universitair Centrum voor Talenonderwijs om bv. via zomer- en avondcursussen te remediëren.
- Onze studenten worden de laatste jaren steeds handiger in het gebruiken van nieuwe media, in het opsporen van online informatie, en in het voorbereiden van presentaties met programma’s als Powerpoint. Wij stellen echter vast dat hun vooral hun schrijfvaardigheid (en in minder mate hun spreekvaardigheid) vaak (te) laag is. Dit probleem stelt zich sterk in het eerste bachelorjaar waar het de slaagkansen ondermijnt, maar het blijft ook in de latere jaren een pijnpunt dat de verdere beroepskansen van onze afgestudeerden aantast. We zetten nu al in op een vroege detectie door vanaf de eerste weken kleine schrijfopdrachten te geven en gebruik te maken van de bestaande academische zelftesten. Samen met Taalonthaal willen we het academisch Nederlands van onze studenten verder versterken. Bij de evaluaties en feedback zullen we extra aandacht besteden aan taal.