Bachelor of Science in de tandheelkunde
De tandarts is niet langer de pure technicus die gaatjes vult of prothesen maakt maar een wetenschappelijk gevormde medicus die vooral oog heeft voor de preventie van tand- en mondziekten en voor het gezond houden van de mond na behandeling.
Inhoud
Kiezen voor de opleiding tandheelkunde betekent kiezen voor een unieke combinatie van medische, wetenschappelijke, klinische en praktijkgerichte opleiding. Zodra je de basiskennis hebt verworven, leer je vanaf het eerste jaar de praktische toepassingen aan in een veilige en goed georganiseerde omgeving: eerst op modellen in de prékliniek, later op patiënten.
Je moet natuurlijk graag met de handen werken, maar daarnaast leer je de theoretische kennis vertalen naar het zelf behandelen van patiënten.
Daarenboven moet je communicatief sterk zijn en goed met mensen kunnen omgaan (zowel kinderen als volwassenen). Als tandarts moet je bovendien over veel geduld beschikken om gedurende lange tijd aan dezelfde patiënt of eenzelfde werkstuk te werken, zonder nerveus te worden of nauwgezetheid te laten varen.
De tandarts is niet langer de pure technicus die gaatjes vult of prothesen maakt. Als wetenschappelijk gevormde medicus heeft de tandarts vooral oog voor de preventie van tand- en mondziekten en voor het gezond houden van de mond na de behandeling. Meer uitgebreide kennis over het ontstaan van tandbederf en tandvleesaandoeningen brachten preventie op het voorplan. Een groter inzicht in de groei van het kind gaf de orthodontie of tandregulatie een nieuwe dimensie. Nieuwe materialen zorgden op hun beurt voor andere en betere vormen van prothetisch herstel (kronen, bruggen …) en veralgemeenden het gebruik van tandheelkundige implantaten.
De moderne tandheelkunde vereist een algemeen medisch en breder wetenschappelijk opgeleide tandarts, die ook onderlegd is in gezondheidseconomie, management van de praktijk en maatschappelijke gezondheidszorg.
Voor wie
Om te mogen starten met de opleiding tandheelkunde moet je slagen én gunstig gerangschikt zijn voor het toelatingsexamen. Het eerste deel test het begripsniveau van wiskunde, fysica, chemie en biologie. Uiteraard is een grondige kennis van die vakken noodzakelijk om te slagen. Het tweede deel toetst de generieke competenties die voor een toekomstige tandarts belangrijk zijn.
Tegelijk zet de opleiding in op vaardigheidsontwikkeling. Een deskundig tandarts moet over een goede manuele vaardigheid beschikken. Aanleg hiervoor is meegenomen, maar geen absolute must: al vanaf het eerste jaar leer je heel wat technieken uitvoeren waardoor je voortdurend je handvaardigheid oefent en evalueert. Je bent best wel geïnteresseerd in de combinatie van het werken met hoofd en handen. Om een kwaliteitsvolle relatie uit te bouwen met je patiënten beschik je idealiter ook over goede sociale vaardigheden.
Structuur
Het concept van de tandartsenopleiding aan de Universiteit Gent is uniek: een studiejaar bestaat niet uit de klassieke vakken maar uit geïntegreerde blokken en lijnen. Blokken zijn in de tijd gegroepeerde onderwijsperiodes en elk blok bestudeert een bepaald thema vanuit verschillende disciplines. Naast het onderwijs in blokken zijn er ook de lijnen die door de hele opleiding lopen. In dat soort onderwijs krijg je manuele, klinische en/of communicatieve vaardigheden aangeleerd.
- Bachelor
In het eerste jaar zijn vier blokken gewijd aan (bio)medische onderwerpen (gemeenschappelijk met de geneeskunde) en drie blokken aan tandheelkundige onderwerpen. In de voor de tandarts specifieke vakken word je van bij het begin geconfronteerd met het toekomstig werkgebied en met de daarbij horende manuele en communicatieve vaardigheden. In het tweede en derde jaar komt een diepgaande studie van het kauwapparaat aan bod. Naast algemeen medische blokken komen ook reeds specifieke tandheelkundige aspecten aan bod.
- Master
Nadruk ligt op verbreding, verdieping en klinische toepassing van specifieke tandheelkundige disciplines: dentale radiologie, prothetiek, orthodontie ... Daarnaast komen ook een aantal deelgebieden aan bod zoals kaakgewrichtspathologie en implantologie. Tijdens de opleiding is er verder aandacht voor de maatschappelijke context en het wetenschappelijk onderzoek. Naarmate de opleiding vordert, gaat meer en meer aandacht naar de medische kennis van de studenten met o.a. inwendige geneeskunde voor tandartsen en aspecten van dermatologie, plastische heelkunde en neus-, keel- en oorziekten. De link met tandheelkunde is daarbij steeds duidelijk aanwezig. Om algemeen tandarts te worden volgt nog een opleiding van 1 jaar (inclusief stage). Daarnaast zijn er tal van specialisaties mogelijk.
Een bachelordiploma geeft ook toegang tot andere dan de hier vermelde master. Het overzicht vind je op het tabblad 'Verder studeren'.
Arbeidsmarkt
Er is een tekort aan tandartsen merkbaar en verwacht wordt dat het de volgende jaren enkel nog zal toenemen. Tandartsen komen nog steeds terecht in een individuele tandartspraktijk, maar de groepspraktijken zitten duidelijk in de lift. Sommigen zijn werkzaam in poliklinieken of in ziekenhuizen. Daarnaast zijn er ook jobmogelijkheden bij medische en farmaceutische bedrijven, tandverzorgingsdiensten in medische, psychiatrische en geriatrische instellingen. Ook de uitbouw van diensten voor tandheelkundige noodgevallen, forensische of gerechtelijke tandheelkunde en de verdere digitalisering voor tandartsen bieden interessante mogelijkheden.
Kwaliteitszorg
Mensen die durven denken over de uitdagingen van morgen, daar streven we naar. Daarom is het onderwijs aan onze universiteit stevig verankerd in zes grote onderwijsdoelstellingen: denk breed, blijf onderzoeken, steun talent, bouw mee, verleg grenzen en kies kwaliteit.
De UGent heeft continu aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur. Het UGent-kwaliteitszorgsysteem geeft voor elke opleiding informatie over de troeven van de opleiding, de sterke punten én de werkpunten.
Meer info:
Troeven
- Introductie in het klinisch onderwijs vanaf de bachelorjaren. In 2e bachelor volgen de studenten een observatiestage in de kliniek en vanaf 3e bachelor voeren ze zelf (onder begeleiding) hun eerste behandelingen uit bij patiënten. Op deze manier komen studenten al vroeg in de opleiding in contact met de klinische setting en worden hun klinische basisvaardigheden ontwikkeld en bijgestuurd, dit als voorbereiding op de klinische stage in de masterjaren.
- Doordachte programmaopbouw. Het opleidingsprogramma is logisch opgebouwd rond een aantal specifieke rollen die een tandarts vervult in het werkveld (wetenschapper, expert in mondgezondheidszorg, professional en communicator). Deze rollen bieden, zowel voor lesgevers als voor studenten, een houvast om opleidingsonderdelen te situeren in het bredere geheel van de opleiding. De opleidingsonderdelen zijn goed op elkaar afgestemd en het programma wordt regelmatig bijgestuurd, op deze manier blijft het programma up-to-date.
- Streven naar future-proof competenties zoals interdisciplinair samenwerken en multiperspectivisme. Dit betekent enerzijds dat het opleidingsprogramma zowel op theoretisch als klinisch vlak de verschillende tandheelkundige disciplines belicht. Anderzijds leren de studenten ook samenwerken in multidisciplinaire teams met andere zorgverstrekkers (bv. bachelor in de mondzorg). Multidisciplinaire patiëntenbehandeling- en bespreking maken integraal deel uit van de opleiding.
- Focus op maatschappelijke betrokkenheid. Studenten maken tijdens de opleiding kennis met specifieke doelgroepen, zoals kwetsbare ouderen, kinderen of mensen met een beperking. Daarbij wordt de maatschappelijke rol van de tandarts benadrukt, alsook het belang van preventie. Bijkomend, leren studenten omgaan met de specifieke zorgvraag van patiënten binnen een welbepaalde maatschappelijke context.
- De sterke koppeling tussen theoretisch en praktisch onderwijs wordt door de studenten als een belangrijke troef van de opleiding ervaren. Een degelijke theoretische basis is noodzakelijk vooraleer studenten klinisch aan de slag kunnen. Om deze reden wordt er steeds gestreefd naar een logisch opbouw tussen theorie – preklinische oefening – klinische handeling. Zo focussen studenten vanaf 1e bachelor voornamelijk op het verwerven van theoretische kennis aangevuld met het ontwikkelen van klinische vaardigheden op fantoom in de prekliniek. Wanneer studenten de noodzakelijke preklinische opleidingen succesvol hebben doorlopen , volgt de stap naar de kliniek waarbij ze tijdens de klinische stage hun theoretische kennis en preklinische vaardigheden toepassen.
Sterke punten
- Actieve studentenparticipatie. De studenten zijn nauw betrokken bij de opleiding, mede dankzij participatie in de opleidingscommissie, kliniekoverleg en via de studentenvereniging Dentalia. Studentenvertegenwoordigers zetelen in de verschillende raden en commissies binnen de opleiding en participeren in oa. info-en introductiedagen. Dit staat de opleiding toe om op regelmatige basis met studenten in overleg te gaan.
- Nauwe samenwerking met het werkveld. De opleiding streeft naar een nauwe samenwerking met het werkveld en brengt studenten ook vroeg in de opleiding in contact met het werkveld. Dit uit zich in verschillende vormen: studenten lopen overwegend stage in de kliniek, maar ook op externe stageplaatsen. De input van het werkveld wordt ook steeds gevraagd bij programmahervormingen en binnen commissies. Masterproefonderwerpen sluiten nauw aan bij recente ontwikkelingen in de academische wereld en de toepassing(en) in het werkveld.
- Up-to-date onderwijs en infrastructuur. De opleiding streeft er naar om het onderwijs zo up-to-date mogelijk te houden: momenteel wordt er sterk ingezet op de digitalisering binnen de tandheelkunde alsook de nieuwste tandheelkundige technieken (bv. 3D-printing, nieuwe softwareprogramma’s, … ). Het onderwijspakket wordt nauwlettend opgevolgd en op regelmatige basis worden nieuwe inhouden toegevoegd.
- Evidence based-onderwijs. Het onderwijs wordt verzorgd door docenten die actief zijn in wetenschappelijk onderzoek waardoor recente bevindingen vervolgens worden geïntegreerd in zowel het theoretisch als klinisch onderwijs. Het wetenschappelijke inzicht van de studenten wordt stapsgewijs opgebouwd. Binnen de masterproef (master 1 en 2) leert de student onder begeleiding van een promotor, zelf literatuur- en/of experimenteel onderzoek uitvoeren.
- Stevige verankering van de externe, internationale blik. De opleiding betrekt een brede groep stakeholders bij het vormgeven en organiseren van het opleidingsprogramma. Niet alleen lesgevers en studenten, maar ook een brede groep externen uit binnen- en buitenland.
Werkpunten
- (Tussentijdse) feedback. In evaluaties geven studenten aan dat ze soms te weinig systematische en kwaliteitsvolle feedback krijgen tijdens het studietraject. Vooral bij het praktijkonderwijs missen ze nog tussentijdse schriftelijke terugkoppeling en bijsturing van de supervisoren. Studenten ontvangen wel steeds een mondelinge feedback. De opleiding werkt binnen de stage met digitale scoreformulieren waaraan zelfreflectie en feedback is gekoppeld . Voor de toekomst wenst de opleiding hierop verder in te zetten door het gebruik van een systematisch en geautomatiseerd feedbacksysteem voor supervisoren én studenten. Hierdoor zullen studenten tijdens het klinisch onderwijs een beter overzicht krijgen op hun sterke- en werkpunten en hun evolutie doorheen het stagetraject.
- Stageorganisatie en kliniekwerking. De opleiding heeft sterke logistieke investeringen gedaan in de (pre)kliniek om het vaardigheidsonderwijs voor studenten in de meest optimale infrastructuur te laten plaatsvinden. Door de stijgende studentenaantallen, een tekort aan supervisoren en de complexiteit van de kliniekwerking loopt dit niet altijd optimaal. Er is reeds veel geïnvesteerd in het plannen van een gevarieerd en uitgebreid patiëntenaanbod en betere begeleiding van studenten, maar de komende jaren wil de opleiding verder inzetten op een gestroomlijnde organisatie en begeleiding in de kliniek, alsook een betere communicatie tussen planning en studenten.
- Verdere verankering beleid internationalisering. De laatste jaren heeft de opleiding sterk ingezet op het promoten en het uitbreiden van buitenlandse stageplaatsen, wat een positief effect had op de externe mobiliteit. Echter wil de opleiding verder exploreren hoe I@home gestructureerd en aantrekkelijker binnen het programma kan worden geïntegreerd. Studenten tandheelkunde geven echter aan dat dit voor hen geen tot een beperkte meerwaarde is.
Deze opleiding is geaccrediteerd door de NVAO, de accreditatie werd verlengd onder het positief besluit instellingsreview in 2022. De kwaliteit van deze opleiding werd gevalideerd door een kwaliteitstoets in de vorm van een screening door het Onderwijskwaliteitsbureau. Het borgingsbesluit vindt u hier.
Deze informatie werd laatst bijgewerkt op 14/02/2024.
Heb je vragen of suggesties over deze publieke info, neem dan contact op met de opleiding.